![]() |
Ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen en de overheid stimuleert dat. Steeds meer ouderen met complexe (medische) zorgvragen verblijven thuis of in een verzorgingshuis onder de hoede van de huisarts.
Kwalitatief goede medische zorg aan deze groep (zeer) kwetsbare patiënten vraagt om een proactieve, multidisciplinaire, samenhangende en functiegerichte benadering. Daarbij is het belangrijk om oog te houden voor de belastbaarheid van de patiënt en om onnodig belastende onderzoeken en ziekenhuisopnames te voorkomen. De specialist ouderengeneeskunde (SO) houdt zich in de dagelijkse praktijkvoering bezig met al deze aspecten van de ouderengeneeskunde. Huisarts en SO worden zich meer bewust van de noodzaak om samen te werken en nemen daartoe diverse initiatieven. Uit deze veelal positieve ervaringen blijkt dat de aanvullende inbreng van de SO in de eerste lijn voorziet in een behoefte. Tijdens het Verenso congres afgelopen november is een convenant tussen LHV en Verenso getekend ten behoeve van verdergaande samenwerking. Deze ontwikkelingen stellen de SO voor nieuwe uitdagingen. Hij moet over de schutting van het verpleeghuis heen kijken en de werkwijze, praktijkvoering, financiering, wet en regelgeving in de eerste lijn leren kennen. Gewenst is dat hij kennis en vaardigheden ontwikkelt die hem in staat stellen zijn vakmanschap daar te brengen waar het nodig is, onafhankelijk van de verblijfplaats van de patiënt. De toegevoegde waarde van de SO in de eerste lijn wordt niet alleen al doende zichtbaar, SO’s moeten ook leren zichzelf te positioneren. De kaderopleiding Specialist Ouderengeneeskunde in de Eerste lijn biedt de SO deze mogelijkheid. De opleiding beoogt het professioneel zelfbewustzijn te vergroten en wil een initiatiefrijke opstelling van de SO stimuleren.
De opleiding wordt gecoördineerd door Jacqueline de Groot (specialist ouderengeneeskunde) en Frédérique van Weering (beleidsadviseur ouderenzorg PHEG-LUMC LUMC)