U zult antwoord krijgen op de vragen:
- Welke patiënten treft u op dit spreekuur?
- Wat zijn hun klachten?
- Hoe gaat u hen behandelen?
Net als op uw gewone spreekuur, weet u van te voren niet welke patiënten u voorgeschoteld krijgt. Tijdens deze scholing wordt de problematiek van deze patiënten op een vernieuwende wijze uitgediept.
In het Oostenrijkse Schladming (Hans Breugem) en daarna regionaal in DWO gebied (Johanna van ’t Lindenhout) en in het NWN gebied (Marjan Tenk, Jorien van den Doel) geassisteerd door Marja Mons.
Leerdoelen palliatieve geneeskunde:
- De huisarts dient bekend te zijn met de definitie van de WHO en de uitgangspunten van de palliatieve geneeskunde in het algemeen.
- De huisarts kan onderscheid maken in de verschillende soorten pijn in de palliatieve fase en weet deze gedifferentieerd, goed te behandelen. dit ook met doorbraakpijn en andere soorten pijn, die specifiek zijn voor deze fase.
- De huisarts is goed op de hoogte van verschillende soorten morfine; hun indicaties en de bijwerkingen, en weet deze te voorkomen c.q. te behandelen.
- Hij/ zij dient een delier en de verschillende uitingen daarvan te onderkennen, geëigende diagnostiek in te zetten en weet het delier ev oorzakelijk, maar zeker symptomatisch, te kunnen behandelen.
- De huisarts is zich bewust van het feit dat er gezorgd moet worden voor continuïteit in de zorg m.n. in het ANW uren op de huisartsenpost.
- De huisarts dient op de hoogte te zijn van de juiste indicatie’s voor een palliatieve sedatie.
- Ter keuze 'palliatief allerlei' waarbij de huisarts kan leren over lastige symptomen bij de diverse stadia.