Niet-aangeboren hersenletsel kan leiden tot zeer specifieke uitval. Zo kan een patiënt problemen hebben met het zien, terwijl de oogfunctie in engere zin niet gestoord is. Daarbij is het van belang te realiseren dat het zien een proces is dat vooral in het brein plaatsvindt. Datgene wat door ons brein visueel wordt waargenomen gebruiken wij voor het herkennen en beoordelen; voor het denken en het begrijpen van dat wat om ons heen gebeurt.
Problemen met het zien komen vaak voor na niet-aangeboren hersenletsel. Veelal na een beroerte, maar ook frequent na ernstig traumatisch hersenletsel of bij neuro-degeneratieve aandoeningen. Deze visuele problematiek is ingewikkeld en kent vele uitingsvormen. Zeker is dat stoornissen in de visuele waarneming en herkenning invloed hebben op alle dagelijkse handelingen, zoals bijvoorbeeld op het kleden, maar ook op taken als rekenen, schrijven en lezen. Het kan zelfs voorkomen dat de patiënt zijn wereld als vreemd en onbegrijpelijk ervaart. Voor de omgeving is het niet altijd duidelijk wat deze patiënten visueel wel en niet kunnen.
Een adequate diagnostiek is van groot belang om de beperkingen van de patiënt goed te kunnen verklaren. Vervolgens is een gerichte behandeling en begeleiding essentieel om de patiënt te begeleiden naar een optimaal niveau van functioneren. Echter, het gevaar bestaat dat de behandelaar de visuele problematiek niet herkent of verkeerd inschat, waardoor het onbekend blijft dat het bij de patiënt om een complexe visuele problematiek gaat. In de dagelijkse praktijk zullen dan bij de patiënt veel handelingen meer moeite kosten, minder goed gaan of zelfs blijven mislukken.
Op het symposium komen verschillende sprekers aan het woord die vanuit de theorie en/of praktijk deskundig zijn op het gebied van stoornissen in het visuele systeem en in het diagnosticeren en het behandelen hiervan.
Tijdens het symposium wordt uitgebreid aandacht besteed aan volgende onderwerpen: