Er zijn veel mensen die vinden dat ze niet goed slapen. Als ze met die klacht op het spreekuur komen – vaker is het een klacht die pas verteld wordt als andere klachten al gepresenteerd en afgehandeld zijn – behoort er goed navraag te worden gedaan. Zeer regelmatig komt het namelijk voor dat mensen subjectief niet goed slapen, maar dat er objectief geen slaaptekort bestaat. Berucht zijn slaapklachten van ouderen, die bij goed doorvragen vaak blijken te berusten op frequent wakker worden. En dat is normaal.
Huisartsen, apothekers en assistenten zijn zich niet steeds goed bewust van de definitie van een slaapstoornis. Ook blijkt lang niet altijd bekend te zijn dat de slaap met het ouder worden verandert. Het slaappatroon bij kinderen wijkt op een aantal punten duidelijk af van dat van volwassenen. In hoeverre zijn die verschillen bekend? Al heel snel worden slaapmiddelen gevraagd voor moeilijke perioden, als men eens een paar nachten niet goed sliep, voor jetlag etc... Ze worden nogal eens voorgeschreven, terwijl de patiënt in veel gevallen geholpen is met goede voorlichting en slaaphygiënische adviezen. Wanneer voorlichting en slaaphygiënische adviezen niet het gewenste resultaat hebben, pas dan zou overwogen mogen worden farmacotherapie in te zetten. Collegae handelen nogal eens anders en zijn in veel gevallen gemakkelijker met het voorschrijven van slaapmiddelen dan onze protocollen aanraden.
Farmacotherapie
Als voldoende lang geprobeerd is om met voorlichting en slaaphygiënische adviezen bepaalde perioden met objectief slaaptekort door te komen, kan kortdurend gebruik van een slaapmiddel op zijn plaats zijn. Maar dat wordt lang niet altijd voor slechts korte tijd gegeven. Wordt een keus gemaakt, dan zal die bijna altijd op kort werkende middelen moeten vallen. Dat kunnen benzodiazepinen, maar ook non-benzodiazepinen zijn. Zijn de overeenkomsten en de verschillen bekend?
In ziekenhuizen is de drempel voor het geven van slaapmiddelen erg laag. Wanneer mensen thuiskomen uit het ziekenhuis, dan blijkt een aantal al behoorlijk gewend te zijn aan slaapmiddelen. Gewaakt moet worden voor te nonchalant verlengen van in het ziekenhuis gestarte slaapreceptuur. Een groot probleem vormt de gewenning aan slaapmiddelen. Velen, vooral ouderen, zijn eraan gewend en ‘kunnen’ niet meer slapen zonder pillen. Dat is jammer. Het is goed wanneer regelmatig wordt geprobeerd om – samen met het praktijkpersoneel – een aantal mensen te helpen van de slaapmiddelen af te komen of deze middelen in ieder geval tot een minimum te beperken.
Na afloop van deze nascholing: