Deze nascholing volgt op de ‘basis’ scholing osteoporose en is bedoeld voor huisartsen, praktijkassistenten en praktijkondersteuners die een gestructureerd osteoporosespreekuur hebben en meer verdiepende informatie willen over het ziektebeeld osteoporose, de behandeling en het opzetten en uitvoeren van een osteoporosespreekuur.

Leidraad voor deze verdiepende scholing is het Zorgprogramma osteoporose van THOON. Er is voldoende ruimte voor het inbrengen van casuïstiek en opgedane ervaringen tijdens het uitvoeren van het osteoporosespreekuur.

Osteoporose is in de loop van de laatste vijftien jaar doorgedrongen tot de top vijf van chronische ziekten in Nederland. Ongeveer 850.000 mensen hebben op dit moment osteoporose (bron: RIVM). Het RIVM heeft een prognose opgesteld van het aantal Nederlanders met osteoporose in 2025. Daaruit blijkt een forse groei tot meer dan 1,2 miljoen mensen met osteoporose in 2025. Osteoporose is en blijft dus een veelvoorkomende aandoening. Vooral onder ouderen van 75 jaar en ouder gaat het aantal gevallen van osteoporose sterk stijgen.
Osteoporose wordt ook wel 'de stille epidemie'” genoemd omdat de aandoening zelf weinig klachten geeft. Per praktijk hebben 100-150 mensen osteoporose. Hiervan is maar 20% bekend! Er is dus sprake van onderdiagnostiek. De consequenties van osteoporose kunnen zeer ernstig zijn. Het is daarom van groot belang om mensen met een verhoogd risico op het krijgen van osteoporose op te sporen en te volgen en zo nodig preventief te behandelen.

De NHG-standaard fractuurpreventie 2012 adviseert om de zorg voor mensen met osteoporose en hen die een verhoogd risico hierop hebben op een gestructureerde en geïntegreerde manier te verzorgen. De organisatie van de huisartsenpraktijk is echter veelal nog onvoldoende ingericht om de zorg voor deze mensen op een gestructureerde wijze te verzorgen. Daarnaast hebben huisartsenpraktijken beperkte tijd om de osteoporosezorg volgens de gestelde richtlijnen uit te voeren. Om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen en de zorg voor ieder mens met (een verhoogd risico op) osteoporose te garanderen dient de organisatie te worden aangepast, zoals het opzetten van een (multidisciplinair) voorlichting- en behandeltraject voor deze groep met als doel het verkleinen van het risico op fracturen.

Deel 1:

• Herhalen van de basisinformatie aan de hand van de herziene NHG standaard fractuurpreventie 2012
• Verdieping t.a.v. behandeling ter preventie van fracturen:
  • Osteoporose, diagnostiek en behandeling ter preventie van fracturen
  • Fractuurrisico na een fractuur en fractuurrisico in de tijd
  • Welke behandelopties zijn er, wie komen in aanmerking voor behandeling en hoe lang behandelen?
  • Welke medicamenten kan men inzetten bij osteoporose en wat zijn de effecten van verschillende medicamenten op het voorkomen van fracturen?
  • •Calcium- en vitamine- D suppletie voor fractuurpreventie.
  • Leefstijl en valpreventie.
  • Casuïstiekbespreking.

Leerdoelen:

• Inzicht krijgen in het fractuurrisico na een fractuur.
• Weten welke behandelopties er zijn en wie er in aanmerking komen voor behandeling.
• Weten welke medicamenten er ingezet kunnen worden bij osteoporose en wat de effecten van verschillende medicamenten zijn op het voorkomen van fracturen.
• Weten wat het belang is van Vit. D- en calciuminname voor fractuurpreventie.
• Bewust zijn van de invloed van leefstijl van mensen op het ontstaan en het verloop van osteoporose.
• Weten wat het belang is van valpreventie en welke rol u hierbij kunt innemen.

Deel 2:

Tijdens de ‘basis’ scholing is er vooral aandacht besteed aan het opzetten van een osteoporosespreekuur aan de hand van een 10-stappenplan. Tijdens deze scholing wordt er dieper ingegaan op de opsporingsfase, diagnostische fase en follow-up fase, in samenwerking met 1e en 2e lijn, registratie van meetwaarden in het HIS en het inrichten van een afspraken en follow-up systeem.

• Het organiseren van de zorg voor mensen met een verhoogd fractuurrisico
• Opsporingsfase en diagnostische fase: signaleren van risicofactoren en aanpak in de praktijk.
• Follow-up: organiseren van de follow-up bij mensen met een laag, matig en hoog fractuurrisico in de praktijk en in samenwerking met zorgprofessionals in de 1e en 2e lijn.
• Registratie: op welke wijze kan registratie plaats vinden in het HIS en welke meetwaarden kun je registreren?
• Hoe richt je een follow-up en bewakingssysteem in en hoe kun je de terugkomtrouw bevorderen?

Leerdoelen:

• • Weten hoe u risicofactoren kunt opsporen, welke stappen u moet nemen in de opsporings- en diagnostische fase en hoe u de organisatie hier op in kunt richten.
• Weten hoe u de follow-up kunt organiseren bij mensen met een laag, matig en hoog fractuurrisico in de praktijk en in samenwerking met zorgprofessionals in de 1e en 2e lijn.
• Weten welke vragen en onderwerpen er aan de orde komen tijdens het spreekuur voor mensen met een verhoogd fractuurrisico.
• Weten welke meetwaarden er geregistreerd kunnen worden in het HIS, hoe u deze registreert en hoe u het afspraken- en vervolgsysteem in kunt richten en onderhouden.