Leerdoelen De vermoeide patiënt:

• Onderkennen van moeheid als ernstig en frequent voorkomend symptoom.
• Kennis van de multifactoriële etiologie van moeheidsklachten.
• Kennis over de stapsgewijze aanpak en behandelingsmogelijkheden.
• Het onderkennen van het verschil in aanpak van moeheid in de curatieve, adjuvante, palliatieve en terminale fase.
• Kennis hebben van het belang van fysieke (kracht)training, oefentherapie en bewegen bij moeheid in de oncologische populatie.
• Kennis over het ontbreken van een (lineair) verband tussen moeheid en anemie.
• De rol van medicamenteuze therapie; de zin en onzin daarvan.
• Kennis hebben en toepassen van de lastmeter.
• Moeheid bij de patiënt heeft grote impact op de mantelzorgers.
• Weten dat nihilisme niet gepast is bij moeheidsklachten en dat dit onafhankelijk is van de fase waarin de oncologische patiënt verkeert.

Leerdoelen De patiënt met hersentumor:

• Onderkennen van gedragsveranderingen door somatische oorzaken.
• Kennis van palliatieve behandelmogelijkheden van glioblastoma multiforme: operatie, radiotherapie, en chemotherapie.
• Kennis over de behandelmogelijkheden van hersenmetastasen.
• Kennis over het nut van profylactische anti-epileptica.
• Kennis over behandeling van epilepsie in de palliatieve fase.
• Kennis over nut, bijwerkingen en doseringsschema’s van dexamethason.
• De noodzaak om wensen omtrent het levenseinde (ook palliatieve sedatie) tijdig te bespreken.
• Hoe om te gaan met overbelaste mantelzorg.
• Hoe te handelen in de terminale fase.