De medicamenteuze behandeling van atriumfibrilleren bestaat naast medicatie om het hartritme te reguleren uit antitrombotica. De keuze tussen trombocytenaggregatieremmers, Vitamine K-antagonisten of één van de nieuwe orale anticoagulantia hangt af van factoren als het risico op een herseninfarct, het risico op bloedingscomplicaties en het verdere patiëntenprofiel. Aan de hand van een doorlopende casus worden diagnostiek, behandeling en de strategieën ter preventie van herseninfarcten met u besproken.

Na het volgen van deze module heeft de huisarts kennis opgedaan betreffende:

• De diagnose AF en de verschillende begrippen.
• De medicamenteuze behandeling van atriumfibrilleren.
• De indicatiestelling voor trombose profylaxe.
• Het inschatten van het risico op een bloeding bij trombose profylaxe.
• De plaats van trombocytenaggregatieremmers, VKA en NOAC bij AF.