In Nederland hebben circa 60.000 patiënten een bocht in de wervelkolom – en er komen per jaar zo’n 1.000 patiënten bij. Scoliose komt voornamelijk voor bij adolescenten en voornamelijk bij meisjes. Ongeveer 0,3% van onze bevolking heeft een verkromming met een bocht van meer dan 10 graden. Pas dan spreekt men van een scoliose. In 2015 is besloten dat schoolartsen kinderen niet meer op een scoliose hoeven te onderzoeken. Het aantal operaties neemt nu toe. Echter, als een scoliose op tijd gediagnosticeerd wordt kan eerder worden ingegrepen. Zo kan de huisarts een operatie mogelijk helpen voorkomen.

Deze cursus is in eerste instantie ontwikkeld voor fysiotherapeuten en aangepast voor huisartsen. Enkele onderdelen zijn mogelijk iets te uitgebreid voor de huisarts maar zijn toch interessant om kennis van te nemen.

Na het volgen van deze cursus:

• kunt u de definitie en etiologie van scoliose benoemen.
• kunt u de anatomie van scoliose omschrijven in drie dimensies.
• kunt u een onderscheid maken tussen structurele en niet-structurele (functionele) scoliose.
• kunt u scoliose signaleren en diagnosticeren, als bijdrage aan multidisciplinaire diagnostiek, met gebruikmaking van de juiste terminologie.
• kunt u verschillende behandelingen van idiopathische scoliose onderscheiden, vooral gericht op het kind (t/m 18 jaar).
• kunt u bepalen wanneer een kind doorverwezen dient te worden naar een scoliose specifiek geschoolde therapeut, en heeft u kennis van diens behandelvisie.
• heeft u kennis van aanvullende behandelingen zoals bracing en operaties en de nieuwste inzichten op dit gebied, waardoor u patiënten kunt informeren en begeleiden.
• bent u zich bewust van de implicaties van scoliose op bio-psychosociaal gebied voor het kind en de directe omgeving.

Deze cursus bestaat uit twee modules en een eindtoets.